In het belastingplan zoals dat op prinsjesdag werd geïntroduceerd is sprake van de integratie van de WBSO en de RDA vanaf begin 2016 tot één regeling in de sfeer van de loonheffing. Hiermee verdwijnt de winst voor belasting (vpb) als grondslag voor de RDA. Het plan is ingegeven door signalen vanuit het bedrijfsleven dat het RDA-voordeel om verschillende redenen niet altijd kan worden verzilverd, bijvoorbeeld omdat een onderneming onvoldoende winst maakt. Dit geldt vooral voor innovatieve startende ondernemers die in de eerste jaren alleen maar investeren (in o.a. R&D) en nog geen winst maken. In deze situaties kan het RDA-bedrag effectief niet kan worden toegepast ter verlaging van de winstbelasting, en wordt dus in de fase dat de onderneming sterk investeert in R&D geen voordeel uit hoofde van deze regeling genoten. Een andere reden voor integratie zijn de accountancyregels, waardoor het RDA-voordeel niet op voorhand als voordeel ingeboekt kan worden bij de winstberekening.
Nieuwe schijven voor de geïntegreerde WBSO/RDA
De geïntegreerde regeling wordt een regeling in de sfeer van de loonheffing door toepassing van afdrachtsvermindering met als grondslag de S&O-loonkosten en de “out-of-pocket” kosten voor S&O-werk (gezamenlijk S&O-kosten). Overigens zal uitbesteding van R&D nog steeds niet voor de WBSO/RDA in aanmerking komen. Het kabinet kiest ervoor om in de geïntegreerde regeling met twee schijven te gaan werken. Een eerste schijf met een voordeelpercentage van 32% (40% voor starters) over de S&O-kosten tot € 350.000 (loon- en overige kosten en uitgaven) en een tweede schijf met een voordeelpercentage van 16% over de S&O-kosten boven de € 350.000. Voor zelfstandigen die in 2016 minimaal 500 S&O-uren maken geldt er een vaste aftrek van € 12.484, aangevuld met € 6.245 voor starters.
Geen urengrens meer voor RDA-forfait
Voor benutting van de RDA hebben bedrijven (dit geldt niet voor zelfstandigen) de keuze tussen een forfaitair bedrag of het daadwerkelijke bedrag aan kosten en uitgaven. De keuze die een bedrijf bij de eerste WBSO-aanvraag voor 2016 maakt, geldt voor het gehele kalenderjaar. Het forfait is een benadering van werkelijke kosten en uitgaven die ondernemers maken voor hun S&O-project. Het verschil met het RDA forfait is dat vanaf 2016 elke ondernemer (exclusief zelfstandigen), ongeacht het aantal te maken S&O-uren, voor deze eenvoudige optie kan kiezen. Voor de berekening van het forfait is het aantal aangevraagde S&O-uren van belang. Het forfait bedraagt € 10 per S&O-uur (tot een maximum van 1.800 S&O-uren per kalenderjaar) plus € 4 per S&O-uur voor eventuele overige S&O-uren. Een keuze voor het forfait levert bedrijven een administratieve lastenverlichting op. Zij hoeven geen administratie bij te houden van de gemaakte kosten en uitgaven en hoeven deze ook niet te melden bij RVO.nl. Na afloop van het kalenderjaar behoeven alleen de gerealiseerde S&O-uren te worden gemeld.
Niet alleen goed nieuws, maar ook versobering
Naast de integratie van WBSO en RDA, die voor de meeste (kleine en middelgrootte) aanvragers positief zal uitpakken, is er ook sprake van een versobering van de regeling. Voor het uitvoeren van een analyse van de technische haalbaarheid of technisch onderzoek kunnen vanaf 2016 namelijk geen aanvragen meer worden ingediend. Hiermee is de regeling qua projectsoorten weer een beetje terug bij waar het ooit begon, de stimulering van de ontwikkeling van (onderdelen van) nieuwe producten of processen.